85
HET HUWELIJK VAR PEINS WILLEM II.
eene Spaansche prinses en tusschen Prinses Maria en
den Spaanschen troonopvolger. Bij zijne eerste audiëntie,
bij den Koning, hield deze zich hoogst verbaasd, dat
Heen vliet om de hand zijner oudste dochter kwam vragen:
de Prins, gaf hij voor, had om een zijner dochters
gedongen, en hij was steeds van meening geweest, dat
Prins Willem niet zijne oudste dochter, maar de toen
vier jaar oud zijnde Prinses Elisabeth tot vrouw zoude
kunnen bekomen. De pogingen van Heenvliet, onder
steund door Joachimi, den gezant der Algemeene Staten
bij het Engelsche Hof, om den Koning tot toegeven
over te halen, bleven vruchteloos; terwijl Karei nog
daarenboven als voorwaarde stelde, dat zijn dochter in
Holland de kerkelijke plechtigheden der Angelikaansche
kerk openlijk zoude kunnen bijwonen, iets wat de beide
onderhandelaars niet wilden toestaan, daar zij begrepen,
dat dit groote ergernis zoude geven en op hevigen
tegenstand van de zijde der Predikanten zoude stuiten.
Daar Heenvliet en Joachimi de onmogelijkheid inzagen,
om den Koning tot andere gedachten te brengen, gaven
zij den Prins den raad, om zich met de jongste prinses
tevreden te stellen, daar de oudste niet te bekomen
was, en nu werden de onderhandelingen op dezen voet
voortgezet. Het punt van den godsdienst was spoedig
geregeld, daar beide partijen zich met deze algemeene
bewoordingen tevreden stelden, dat de Prinses zich te
dien opzichte in Holland zoude gedragen, zooals de
Koningin van Boheme gedurende haar verblijf aldaar
had gedaan de wensch van Frederik Hendrik, dat het
huwelijk spoedig zoude worden voltrokken vond geen
tegenstand aan het Engelsche H of, maar het verlangen,
dat hij er aan vastknoopte, dat de Prinses terstond,
althans zeer spoedig, na haar huwelijk naar Holland