93
HET HUWELIJK VAN PKINS WILLEM II.
Holland besloten eveneens de Koningin
zijn welkomsgroet wat minder omslachtig en vervelend
te maken.
Het Prinsen-jacht en een groot aantal oorlogsjachten
werden naar Hellevoetsluis gezonden om de Vorstinnen
na haar aankomst aldaar op te nemen en langs Dordrecht
naar Rotterdam te varen, alwaar weder alles tot een
prachtige ontvangst werd voorbereid. Op den weg van
Rotterdam naar den Haag zouden twee gecommitteerden
der Staten, waartoe de heeren Teresteyn en Vosbergen
werden benoemd, vergezeld van een goed aantal karossen,
de Vorstinnen tegemoet rijden, en bij haar ontmoeting
wederom een langen welkomsgroet namens de Staten-
Generaal ten beste geven. En wanneer dan eindelijk de
Koningin en de Prinses in het Oude Hof zouden zijn
aangekomen, zouden de Staten zich voltallig daarheen
begeven en in een der vertrekken eerst de Koningin
en daarna de Prinses verwelkomen. Jacob Cats, de Raad
pensionaris van Holland, zoude namens de Staten-
Generaal het woord voeren. In zijne aanspraak zoude
hij de Koningin met den titel van Majesteit en de
Prinses met dien van Koninklijke Hoogheid aanspreken
bij den aanvang zijner rede tot de Koningin moest hij
met behoorlijk respect den boord van Harer Majesteits
kleed aanraken, hetgeen alle overige heeren door een
diepe buiging zouden avoueeren. Ten slotte werd nog
besloten, dat de heeren bij de ontvangst der Vorstinnen
en bij het begin der rede van Cats het hoofd zouden
ontblooten, daarna voor het bijna ondenkbaar geval,
dat de Koningin zelve hen daartoe niet terstond zelf
uitnoodigde den hoed zouden opzetten: het slot der
redevoering zoude weder met ongedekten hoofd worden
aangehoord.
De Staten van