100
HET HUWELIJK VAN I’BINS WILLEM II.
De Magistraat van den Haag dacht beter over de plaats
die de telgen uit het huis van Oranje in den Staat innamen
dan Jacob Cats, die na den dood van Prins Willerii II zeide:
dat in een kerk of paleis pilaren waren en kronen of groote
kandelaars en dat het evenzoo gesteld was met den Staat: de
pilaren waren de provinciën en de Staten derzelve: de Prins
was geweest een kroon of groote kandelaar, die veel licht en
sieraad had gegeven, doch dat het verlies van dien lichtei' allicht
zoude worden hersteld, daar alle pilaren bleven staan.
Altesse la jeune Prince d’Orange. Dien veuille bénir
„ce mariage en sorte qu’il en puissent provenir de tels
„rejetons qu’avecq la temps pourront servir de colomnes1)
„et establissement a nostre Estat”. Nadat de Prinses
had geantwoord: „Messieurs, je vous remercie” ver
trokken de Magistraten met een sierlijke buiging.
Intusschen hadden de Prins en de Prinses van Oranje
met de Koningin overlegd, dat het passend was, dat
Prinses Maria thans haar intrek nam bij haren jeugdigen
echtgenoot, in het stadhouderlijk kwartier op het
Binnenhof, en volgens gemaakt overleg werd de Prinses
in den avond van den 18en Maart derwaarts geleid.
Langs den geheele weg van het Oude Hof tot de
Stadhouderspoort stonden twee rijen fakkeldragers, waar-
tusschen de Prinses met haar gevolg doorreed, omstuwd
door een talrijken stoet van Edelen en officieren te paard,
aan wier hoofd de Stadhouder en zijn zoon naast de
koets der Prinses reden. De Staten-Generaal en die van
Holland vonden in deze gebeurtenis aanleiding, om
gecommitteerden af te vaardigen, om den Prins en de
Prinses van Oranje en Prins Willen geluk te wenschen,
dat de Prinses in het Hof en de huishouding van Prins
Willem was aangegaan.
Nu moest ook de hofhouding der jonge vorsten worden