102 HET HUWELIJK VAN PEINS WILLEM II. J. B. DE VAN DER ScHUEHEN. van het Binnenhof aanbieden, zooals hij dat vroeger ter eere der Koningin van Boheme had gedaan. De Haagsche predikanten vonden daarin aanstoot en vaar digden twee hunner naar den Prins af, om hem met het oog op de treurige omstandigheden waarin Engeland zich thans bevond, te verzoeken, het feest geen voort gang te doen hebben Frederik Hendrik antwoordde hun, op zijn met fluweel gevoerden mantel wijzende, dat die ook wel van baai of andere geringe stof konde zijn, maar dat men zoowel ten aanzien van plechtigheden als van regeeringszaken onderscheid moest weten te maken en waar een gekroond hoofd den Staat door haar overkomst vereerde, de beleefdheid vorderde, dat men haar eer aandeed; en nu Amsterdam en andere steden daarin waren voorgegaan, hij zelf ook moest doen, wat de gewoonte vereischteen dat hoe ongelukkig de toestanden in Engeland waren, dit toch niet konde beletten, dat men zich op eerlijke wijze, zooals met dansen, vermaakte. Daarmede gaf de Prins den Predi kanten hun afscheid en het ballet ging door. Toen in November 1643, Prinses Maria haar dertiende jaar was ingetreden gaf zij de vereischte toestemming tot haar huwelijk, waarna op 14 November een bruilofs- maal werd gehouden, waaraan zij geplaatst was tusschen de Paltsgravinnen Elisabeth en Louise, naast deze laatste zat Amalia van Solms. Frederik Hendrik kon dit feest wegens ziekte niet bijwonen, evenmin de Koningin van Boheme, die het bericht had ontvangen, dat haar zoon, Paltsgraaf Maurits zwaar krank was. Met dit bruilofsmaal eindigden den feesten ter eere van het huwelijk van Prins Willem met de Prinsesse Royal.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 236