106
VAN PRINS WILLEM III.
In liet Stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof zag
hij op 14 November 1650 het levenslicht. Men weet
in welke omstandigheden. Acht dagen te voren was
zijn vader in den bloei der jaren overleden, zoo onver
wacht dat er gefluisterd werd van een geheimzinnig
glas limonade, waardoor zijn einde zou zijn verhaast.
Veel „gastmalen en prachtigheden” waren, zooals een
tijdgenoot 1) het uitdrukt, door dien haastigen dood
veranderd „in suchten en geween”. Maar in den diepen
rouw waarin het Oranjehuis gedompeld was, kwam de
geboorte van het jongske als een lichtstraal van boven.
Voor een oogenblik werd de weeklacht der treurenden
overstemd door eene uitbarsting van vreugde. Mag
men waarde hechten aan de bijzonderheden, die in het
romantisch verhaal der „Mémoires de Hollande” zijn
ingelascht, dan onderscheidde zich ’sGravenhage onder
alle steden des lands door de uitbundigheid, waarmede
het de blijde gebeurtenis vierde. Feestvuren werden
op de straten ontstoken en openlijke maaltijden aange
richt. waaraan de voorbijgangers werden onthaald,
terwijl de huizen der aanzienlijken met wimpels en
festoenen prijkten en opschriften droegen ter eere van
den jonggeborene. Inzonderheid de woning van den
trouwen dienaar der Oranje’s, Constantyn Huygens van
Zuylichem, werd daarbij opgemerkt, wegens het aantal
en de beteekenis der daarvoor aangebrachte versieringen.
Ongelooflijk is de blijdschap van het geheele volk,
teekende Huygens zelf aan in zijn dagboek. 2)
Maar voor den ernst der omstandigheden moest al
spoedig het gejubel weder verstommen. En als waren
B Johan van den Sande, Nederlandsche Historiën. D. II bl. 49.
2) Unger, het Dagboek van Constantyn Huygens, bl. 52.