108 VAN PEINS WILLEM III. van Het jaartal, op nevenstaande zinneprent vermeld, is niet dat van ’s Prinsen geboorte, maar 1654, waaruit afgeleid mag worden dat de uitgave eene speculatie geweest is, tijdens de beweging, door de „Akte van Seclusie" teweeggebracht. Volgens den catalogus van Muller en dien van den Atlas van Stolk heeft de gravure eerst gediend voor een prent, uitgegeven ter ge legenheid der geboorte van den oudsten zoon van Louise Henriette van Oranje, keurvorstin van Brandenburg in 1649. Over de jeugd van den Prins kunnen wij hier kort zijn. Het is bekend hoe droevig die was. De liefde en leiding eens 11 j vaders moest hij ontberen en dat gemis werd niet aangevuld door wat de toewijding een er moeder vermag goed te maken. De Prinses Royale was en kouddat zij aan haren zoon gehecht was, nergens. Soms verliet zij hem zonder noodzaak geruimen tijd, als zij zich op buitenlandsche begaf. Maar ook de grootmoeder was stug blijkt voor reizen niet teeder de predikatie houden zou en Ds. Lindanus den H. Doop zou bedienen, liet het Hof zich uren lang wachten, alleen omdat men het op het laatste oogenblik niet eens kon worden omtrent den naam, die aan den doopeling zou worden gegeven Evenwel, in dit geschil triomfeerde de oude Prinses. Zij was het die doorzette dat het kind niet naar den onheilspellende!! naam van zijn moeder lijken grootvader Karel Stuart zou worden genoemd, maar naar dien, aan groote herinneringen zoo rijk, dien zijn vader gedragen had en zoo herrees een Willem van Oranje, om wiens naam eenmaal niet minder glorie stralen zou dan om dien van zijn doorluchten voorzaat, en na wien de samenvoeging van dien naam en titel traditioneel gebleven is in zijn Huis tot in onzen tijd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 242