120
VAN PBINS WILLEM III.
i) Hetgeen in die dorpen gebeurde was zeker ernstig genoeg,
maar toch schijnt het verhaal daarvan niet opzet te zijn over
dreven, met name door Wicquefort in zijn Aduis fidelle touchant
ce qui s’est passé a Bodegrave et Swammerdam” ongetwijfeld met
de bedoeling den Prins daardoor hatelijk te maken. Vg. Wagenaar,
D. XIV, bl. 236.
en den Haag. Doch ’s Prinsen wederkomst deed den
moed herlevenmet kracht werden de noodige maat
regelen getroffen, want inderdaad uit al de steden, die de
Franschen veroverd hadden, werd de bezetting samen
getrokken, om een beslissenden slag te slaan doch ter
nauwernood waren de vijandelijke troepen voortgerukt,
of het begon te dooien en daarmede was het gevaar
afgekeerd. Verder dan Zwammerdam drongen zij niet
doorde vernieling van dat dorp en van Bodegraven op
den terugtocht, was alles wat de met zooveel beweging
aangekondigde inval opleverde. En toen daarop het
bericht kwam dat het den Groningers gelukt was de
belangrijke vesting Coevorden te hernemen, waren, hoe
gevaarlijk de staat van zaken ook nog bleef, toch, bij
den uitgang van het jaar 1672, de vooruitzichten meer
bemoedigend dan iemand, zes maanden te voren, zou
hebben durven denken.
Het volgend jaar zou verdere verlossing brengen,
hoewel niet zoo terstond: het ving zelfs met teleur
stellingen aan. De keurvorst van Brandenburg liet
zich van onze zijde aftrekken Maastricht, aanvankelijk
door de Franschen gespaard, werd nu door Lodewijk XIV
in persoon belegerd en gaf zich over: een vredescongres
te Keulen geopend, op het voorstel van Zweden om te
bemiddelen, kon niets verrichten, daar de tijd voor
onderhandelen nog niet rijp was Maar de moed was
weder opgewekt, het hoofd werd hooger gehouden,