123
VAN PRINS WILLEM III.
Muiden te nemen. Onderaan
Naarden door den Prins op
Bonn op 12 November 1673,
een treffen kwam; niet voor Augustus verschenen de
Keizerlijken in het veld en vereenigden zich met onze
troepen en die van Spanjetoen eerst kon het fransche
leger worden opgezocht, dat door niemand minder dan
Condé werd aangevoerd. Sinds lang brandde Willem III
van verlangen om zich met dien grooten veldheer te
meten den 11 den Augustus werden zij eindelijk
handgemeen bij Seueffe; vreeselijk verwoed was de slag,
die van des morgeus vroeg tot na zonsondergang duurde
en nog bij het licht der maan werd voortgezet; afwisselend
was in dien langen dag de kans. Drie paarden werden
onder Condé doodgeschoten. Willem zelf, hoe onvoor
zichtig hij zich ook in het heetst van het gevecht
blootstelde, bleef ongedeerdevenzoo de jonge stad
houder van Friesland, Hendrik Casimir, die niet van
zijne zijde week. Maar welk een bloedbad rondom hen
het geheele regiment der gardes van den Prins was,
zoo verluidde het, in de. pan gehakt bij duizenden
Rabenhaupt en de graaf van Hoorndaartegenover de Ruyter.
Banckert en Tromp. De médaillons bovenaan vertoonen de por
tretten van Montecuculi en Monterey. De voorstellingen daar-
tusschen schijnen betrekking te hebben op de krijgsgebeurtenissen
in de eerste helft van 1673; op een daarvan is de doorbraak
van een dijk zichtbaar, hetgeen betrekking kan hebben op de
mislukte poging van Condé om
zijn afgebeeld de verrassing van
12 September en de inneming van
tusschen twee médaillons, de belegering voorstellend van Rhein
bach, dat op 2 November werd ingenomen en van l’rühl,
Lechenich en herpen, die van 15 tot 23 November genomen werden.
De negende regel van het gedicht „Aan Zijn Hoogheid'1, zal
wel moeten luiden: „O Wiihem Henrik leef, leef met deez’
deelgenooten'1.
x) Due d’Aumale, 1. 1. bl. 510 „La légende vent que le régiment
des gardes du Prince d’Orange y soit resté tout entier”.