129 VAN PRINS WILLEM III. gekwetst, te St. Denis was hij niet dan door een wonder aan den dood ontkomen. 2) Maar liet schijnt dat juist in dien aandrang om persoonlijk op te treden een gevaar lag dat door een meer beproefd veldheer zou zijn vermeden De Prins, zoo werd beweerd, deelde nooit vooraf zijne plannen aan iemand mede. Eens, in een zijner eerste veldtochten, waagde een hoofcloflicier hem te ondervragen. „Kunt ge een geheim bewaren?” vroeg op zijn beurt de Prins, die, op het bevestigend antwoord vervolgde dat hij zelf ook van den Hemel die gave ontvangen hadDoch het gevolg dier stilzwijgendheid was dat nooit een zijner generaals vooraf wist wat hem zou te doen staan, en wanneer dan op het oogenblik van slag leveren de bevelen werden uitgedeeld, was het doorgaans te laat voor de behoorlijke uitvoering Wat intusschen daarvan zij, en hoeveel kan bedorven 1) Het was gelukkig slechts een vleeschwond in den arm boven den elleboog, maar de schrik der omstanders was groot; de Prins nam daarop den hoed af en zwaaide dien rond om te toonen dat zijn arm nog dienst kon doen. 2) Journaal van Huygens, aanteekening op 14 Augustus 1678. De Heer van Ouwerkerk, die den Prins het leven gered had, ontving daarvoor een eeredegen van de Staten. Histoire de Guillaume Hl, T. I, p. 208. 3) Histoire de Guillaume III, T. I, bl. 87. Dezelfde anecdote komt voor in de „Aanteekeningen betreffende het voorgevallene in de maanden Juni tot December 1672”, in de Kronyk van het Historisch Genootschap, 25s,e Jaargang. 1868, bl. 459 en 460. 4) Journaal van Huygens, aanteekening opl9Apri] 1677. „Le comte de W. (Waldeck) me paria quelque temps de la battaille et de la manière de faire du m(maïtre) disant que l'on ne songeoit pas assez a temps a ce qu’il y avoit a faire, et que puis les chosës nous tombant sur les bras, on prenoit souvent des partys qui n’estoyent pas les meilleurs. Que (le Prince) prestpit tousjours ï’oreille a ceux qui parloyent de donner (d. w. z. d’attaquer.)

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 264