131
VAN PRTNS WILLEM III.
en mauvais estat et qu’il avoit clit a S. A.
que la vigueur de 8. A. pourroit soustenir les affaires
ou deux, niais que le bastiment de la Republique se
behoefte om tot verademing te komen, om, na een zoo
geduchten schok, de grondslagen van het Staatsgebouw
te herstellen, om van de drukkendste lasten verlost te
worden en den volkomen ondergang der geldmiddelen
te verhoeden; ook de drang om een einde aan het
bloedvergieten te maken, nu het gebied van den Staat
weder vrij was, op Maastricht na, waarvan de terug
gave immers bij den vrede zou kunnen worden bedongen
Maar van den anderen leant golden niet minder hooge
belangen voor het doorzetten van den oorlog: de trouw
jegens onze bondgenooten in de eerste plaats, en dan
het voortdurend gevaar dat de heerschzucht van een
Lodewijk XIV medebrachthet was niet genoeg dat
gevaar van ons eigen erf te hebben afgewend, het
moest geheel worden weggenomende terugkeer van
rampen, als juist waren te boven gekomen, diende
voor altijd onmogelijk te worden gemaakt.
De hooge roeping, wier vervulling de levenstaak
van Willem lil worden zou, zweefde hem toen reeds
voor den geest, maar door anderen werd zulks niet
begrepen. Algemeen werd zijn streven aan minder
edele beweegredenen toegeschreven Reeds in 1675 begon
dat te blijken. Nadat Utrecht van de Franschen verlost
was, had die provincie den Prins tot Stadhouder ge
kozen: maar Gelderland, toen het ook eenmaal van
den vijand bevrijd was en misschien vreezend dat het
door Holland min of meer als een wingewest zou
worden behandeld, achtte het geraden den Prins deSouve-
Journaal van Huygens, Aanteekening op 14 September
1677. „Dyckvelt (een vertrouweling van den Prins) me dit
que nous estions
mesme
un an
minoit”.