132 VAN PBINS WILLEM III. reiniteit aan te bieden. En deze sloeg dat aanbod niet af, doch ging daaromtrent met de overige gewesten te rade. Wat de bedoeling hiervan was blijkt niet recht; toenmaals werd het er voor gehouden dat het was om zich aangenaam te maken door, na eenig talmen, voor de aanbieding te bedankenhet kan echter ook zeer goed zijn dat de aanbieding den Prins in werkelijkheid toelachtetegenover Gelderland was hij niet door een eed gebondende belangen, die in andere provinciën deden ijveren voor het behoud van den republikeinschen regeeringsvorm, golden daar minder of in ’t geheel niet. Gelderland had andere „aspiratiën” dan Holland en Zeeland, die vooral het handelsbelang in het oog dienden te houden, en naarmate de Prins voorzien kon dat zijn gezag elders zou kunnen worden betwist of verkort, oordeelde hij misschien dat daartegen zou worden opgewogen door den luister der hertogskroon van Gelre. Maar toch bedankte hij ten slotte voor de eer en liet zich eenvoudig het Erfstadhouderschap opdragen. Op het denkbeeld dat de Prins Souverein over een der provinciën had kunnen worden, was in- tusschen een storm opgegaan over het geheele land, de blauwboekjes, die destijds een zoo grooten invloed uitoefenden, en door wie de Prins reeds vroeger niet gespaard was, vermenigvuldigden in bedenkelijke mate, en ofschoon zijne populariteit nog groot was zoo als algemeen bleek, toen hij in het voorjaar van 1675 door de kinderziekte werd aangetast dreigde die toch allengs onder de onophoudelijke verdachtmaking te zullen te loor gaan De hertogin Sophia van Hannover schreef aan haren broeder den keurvorst van de Palts op 19 December 1674: „Lepeuple souhaite fort la paix en Hollande, mais ils ont une passion

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 267