135
VAN PUIKS WILLEM III.
van Huygens, Aanteekening op 17 Aug. 1678.
1) Nijmeegsche Vrede-IIandel Beschreven door Alexander
Toussaint de Limojon, Heere van St. Disdier, bl. 165.
2) Ten bewijze hiervan strekt wat de Spanjaarden te Nijmegen
ondervondenhun tractaat met Frankrijk had gesloten moeten
worden gelijktijdig niet het onze, op 11 Augustus, maar wegens
het late uur werd de plechtigheid tot den volgenden morgen
verschoven en toen wisten de Franschen zoovele bedenkingen
op te werpen en moeite te maken, dat eerst meer dan een
maand daarna, op 17 September, tot de onderteekening werd
overgegaan.
3) Journaal
d’Estrades en Gourville, niet in eenig verband zou staan
met hun spijt dat Luxembourg te St. Denis het veld
niet had behouden? Inderdaad is er geen redelijke
grond om te twijfelen aan de oprechtheid van ’s Prinsen
verklaring dat hij het niet heeft geweten. Het staat vast
dat hem uit Nijmegen geen koerier is gezonden en dat
de missive, waarbij hem het teekenen van het vredes
verdrag werd aangekondigd, ter bezorging is gegeven
aan een bode der Spaansche ambassade, die eerst de
tijding te Brussel moest brengen. En dat. niettegen
staande alle loopende geruchten, het sluiten van den
vrede volstrekt niet met eenige zekerheid te voorzien
was, blijkt wel daaruit dat men het den dag zelf te
Nijmegen nog niet verwachtte 1), terwijl, bij de kwade
trouw die de Franschen kenmerkte, zich tot op het
laatste oogenblik verrassingen konden voordoen, die de
geheele handeling in duigen zouden kunnen doen vallen
Men kon alzoo van niets verzekerd zijn zoolang de
onderteekening niet had plaats gehad en van die onder
teekening werd de Prins niet onderricht dan na den
slag, door een particulier schrijven van Fagel .vier
regels” zooals hij zeide 3) maar overigens ontving