136 VAN PRINS WILLEM III. hij geen bericht uit den Haag, hetgeen zeker niet bevreemdend is bij de stemming waarin men daar van elkander gescheiden was, eene brouillerie” noemde het de Prins, die zich niet weinig gebelgd betoonde over de onwaardige bejegening hem aangedaan, maar bij wien, te midden der uitbarsting zijner drift toch, merkwaardig genoeg, in overeenstemming met hetgeen hij reeds als kind gesproken had, thans weder de woorden op de lippen kwamen dat hij toch geene andere bedoeling had dan bij alle voorkomende gelegen heid den Staat te dienen 2). b Is misschien de veronderstelling te „Machiavellistisch” dat de Staten den Prins met opzet onkundig lieten van den ge sloten vrede, in de hoop dat, wanneer hij, zooals wel te ver wachten was, slag leverde, hij op nieuw verslagen mocht worden en hij alsdan, onder den druk eener niet meer goed te maken nederlaag, minder krachtig tegenover hen staan zou? 2) Journaal van Huygens, Aanteekening op 15 Augustus 1678: „S. A. dit que cependant elle avoit dessein de servir l’Estat aux occasions qui se presenteroyenf. De kwalijk verholen ergernis waarmede de Prins den degen opstak, na het plotseling af breken van den oorlog, was te grooter naarmate hij zich meer moeite gegeven had om den koning van Engeland tot een openlijke breuk met Frankrijk te bewegen. Om tot dat doel te geraken en de wankele politiek der Stuarts voor goed aan zich te binden, had hij zelfs van zich verkregen een stap te doen, die voor hem eer een per soonlijke opoffering moet zijn geweest dan de vervulling van eenigen drang van het gemoed hij was in het huwelijk getreden met de nog niet zestienjarige dochter

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 271