149
PRINS WILLEM IV.
steden was vervangen, meende Willem IV zich rustig
aan zijn regeeringstaak te kunnen zetten. Hij beraamde
maatregelen tot opbeuring van handel en nijverheid.
Met onverdroten werkzaamheid zette hij zich aan den
arbeid om alles zelf te overzien. Door toenadering tot
de regenten hoopte hij de eendracht te herstellen.
Ijdele poging! Zjj zouden hem nooit vergeven, dat
het uit was met hun souvereiniteit. dat men een hof
had in den Haag. En de patriotten, die zijn natuurlijken
steun hadden kunnen uitmaken, hjj begreep hun streven
niet, en hij voelde er niets voor. Niet liefde voor het
Oranjehuis had hen geleid tot zijn verheffing maar
ontevredenheid over het bestaande wanbestuur en de
hoop op eene staatshervorming in verband met de ver
anderde eischen van den tijd. Toen zij zich hierin teleur
gesteld zagen, achtten zij zich verraden, en zooals het
altijd gaat, hun geestdrift sloeg om in des te heftiger
verbittering.
De prins gevoelde diep, wat hij van zijn standpunt
een miskenning achtte van zijne goede bedoelingen.
Overspannen arbeid en zorg verteerde in weinig jaren
de levenskracht van het door herhaalde ziekten onder-
mijnd gestel, tot hij den 22sten October 1751 bezweek.
De luisterrijke begrafenis, op ’s lands kosten bereid,
kon niet verbloemen, dat daar een mislukt staatkundig
leven ten einde gespoed was. Maar daar tegenover
bewaart de geschiedenis een stuk, dat aan prins Willem IV
een eervolle plaats verzekert onder de roemruchte vorsten
van zijn geslacht.
Het was 1
geschrift was
die hij zou
en waarin hij
kort na zijn verheffing, dat een hatelijk
verspreid in den vorm van een toespraak,
hebben gehouden tot den Raad van State.
van zijn leger en zijne onderdanen zou