157 DE WEDERKOMST VAN WILLEM V ENZ. doorkruisen alsmede de meest bedreigde plaatsen af te zetten. In het woeligste gedeelte der stad vertoonde zich graaf Bentinck, die te paard gezeten en van slechts eenige cavalaristen vergezeld, de troepen aanspoorde om het oproer te stuiten en dat geweld met geweld moest worden tekeergegaan. Oproerige benden sprak hij toe en deelde hen mede dat Hun Edel Groot Mogenden den Prins Erfstadhouder in het Kapitein-Generaalschap en in het commando van den Haag hadden hersteld met dringende uitnoodiging aan Z. H. om zich naar de Residentie te begeven. Dit nieuws bracht evenwel geen ommekeer in de toomlooze volkswoede die eerst moest uitstormen en waartegen de militaire macht niet opgewassen scheen om paal en perk aan te stellen. Er was bijkans geen huis van een patriot, waar niet de glazen werden ingesmeten of dat vrij van plundering bleef, vooral had de omtrek van het Spui het wel het hardst te verantwoorden daar werd de woning van den kousenhandelaar Scholten geheel uitgeplunderd en zijn inboedel in het water gesmeten, In den nacht kwam het grauw wat tot bedaren, zoodat om 3 uur de mili tairen en een gedeelte der schutterij konden worden afgedankt, van laatste moesten twee compagniën de wacht blijven houden. Toch ging de geheelen nacht verre van rustig voorbij, doordat het geschreeuw min of meer aanhield en er af en toe geschoten werd. Den volgenden morgen (de 19de) gaf een nastukje van den vorigen dag. Een opgewonden troep van het Ilaagsch gemeen vertrok naar Delft om in die plaats de Patriotten eens onderhanden te nemen. Het ligt echter buiten ons bestek hierover in alle details te treden, doch in het kort zij vermeld, dat de oproermakers in de Prinsestad meer tegenstand ondervonden dan zij ver-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 294