160 DE WEDERKOMST VAN WILLEM V ENZ. jubelkreten, die Gedenkschriften van een voornaam Ned. Beambte I, biz. 154. de stoet in het Korte Voorhout langs het Paleis van ’s Prinsen zwager, de Prins van Nassau Weilburg, trok in welk gebouw sedert 1804 de Schouwburg is gevestigd. Terstond na zijn aankomst werd de Prins door alle hooge Collegiën, de Stedelijke Regeering, de Kerkbe sturen en de Officieren van het Garnizoen en der Schutterij gecomplimenteerd, onder welke autoriteiten zich velen bevonden die eerst tegen hem geijverd hadden. Onder de eersten die den Prins kwamen begroeten, behoorde de wispelturige Raadpensionaris van Bleijswijk. Hoewel bekend als een staatsman van groote bekwaamheid, had hij in zijn langdurige loopbaan een zeer dubbelzinnige rol gespeeld. In zijn aanspraak tot den Prins heette hij deze met een vloed van woorden welkom, maar de Stadhouder, die hem door en door kende voerde den Raadpensionaris naar een der ramen der zaal en op de buitenstaande juichende menigte wijzende sprak de Prins, „ziedaar de Volkstem mijnheer van Bleijswijk” De Raadpensionaris boog en betuigde zijn instemming. Toen nu op hetzelfde oogenblik een hevige rukwind over het Binnenhof gierde, die eenige hoeden in de lucht deed vliegen vroeg de Prins hem hoe de wind was. Van Bleijswijk noemde de windstreek, waarop de Prins, met nadruk, liet volgen „dat is de derde maal dat de wind heden omgedraaid is” en gaf daarna het teeken dat de audiëntie geëindigd was. Lang weergalmde het buiten van gepaard gingen met eereschoten welke door het garni zoen en de burgerij werden gelost, ter eere van ’s Prinsen blijde wederkomst in de Residentie na een afwezigheid van twee jaren en vijf dagen. Toch werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 297