179 KONING WILLEM I ALS ERFPRINS ENZ. En wederom moest de keuze gedaan wordenin liet land blijven of' met Oranje naar den vreemde! Doch die keuze werd nu geleid door andere over wegingen dan in 1795. In het Vaderland bogen zoowel Oranjemannen als Patriotten voor denzelfden over- heerscher, daar was voor allen de toestand dus nagenoeg gelijk. Daarentegen zag het er in het jaar 1802 donker uit voor het Oranjehuis. Geen straal van hoop op andere tijden klonk den Officieren uit bovenvermeld schrijven tegemoet, van blijde verwachting zelfs in een verre toekomst was daarin geen sprake. In één woord, alle kansen schenen verkeken. Na hun verblijf in Duitschland, ja zelfs nog na den mislukten veldtocht in Noord-Holland, was de hoop niet vernietigd. Doch na het sluiten van den vrede van Amiëns bestond zij niet meer. Menschelijkerwijze, scheen de nieuwe orde van zaken voor goed gevestigd. De vrede „Officieren, de keuze is gelaten, tusschen het genieten „der vorige allowance voor hun leven, of twee jaren „Engelsch tractement in eens, waaromtrent zich een „ieder zal moeten decideren, en dat de kadets eene „gratificatie van eene schelling daags voor den tijd van „twee jaren zullen genieten, ten einde den tijd en de „gelegenheid te kunnen waarnemen om zich elders te „plaatsen of hun fortuin te zoeken. Het doet den Erf prins van Oranje ten uiterste leed, dat hij voor een „korps Officieren, hetwelk een diergelijk bewijs van „trouw en aankleving aan zijne wettige overheid en aan Hoogstdeszelfs Heer Vader en Huis, zoo generaal „gegeven heeft, waarvan de historie van alle volkeren „en natiën geene betere of een gelijk aanwijst, geene „favorabeler conditiën heeft kunnen bewerken”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 313