186 PRINS WILLEM GEORGE FREDERIK VAN ORANJE EN NASSAU. over de Hollandsche vrijwilligers, die zich te Osnabrück verzamelden om bij gunstige gelegenheid de Republiek te herovereneen onderneming, welke vooral door de weifelende houding van den Koning van Pruisen mislukte. Nadat de krijgsmacht in Januari 1796 ontbonden was verklaard, werd de Prins op 17 April d.v. door den keizer van Oostenrijk aangesteld tot „Oberst- Feldwachtmeister” en belast met het bevel over een brigade van het leger van Wartensleben. Hij voerde deze op 23 Augustus te Amberg tegen Jourdan; een week later streed hij in het achterhoede-gevecht bij Forchheim, den 3den September in den slag bij Würzburg en op 17 September aan de Sieg tegen Bernadotte. Juist had prins Frederik het bruggenhoofd van Kehl berend, toen de aartshertog Karel hem met een deel zijner krijgsmacht naar het zuiden van Baden ontbood. Prins Frederik veroverde Heimbach; kort daarna leidde hij den hoofdaanval op Emmendingen, en bezette hij Bazel. De volgende maand zag men hem vóór Kehl terug, waar hij 22 November met groot beleid een aanval afsloeg, en den 10den Januari zooveel bijdroeg tot de verovering der sterkte, dat volgens verklaring van den aartshertog Karei, aan Prins Frederik de eer van het schitterend einde van den veldtocht toekwam. Op de puinhoopen der veroverde plaats begroette de Oosten- rijksche opperbevelhebber Prins Willem George Frederik van Oranje en Nassau als „der Eroberer von Kehl”. Sedert rangschikte de 23-jarige Vorstenzoon onder de groote veldheeren van zijn tijd. Keizer Frans II schonk hem de orde van Maria Theresiaeen dubbele onderscheiding, omdat deze hem werd verleend onder afwijking der statuten, welke het dragen dezer orde onvereenigbaar noemde met het lidmaatschap van andere

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 321