PRINS WILLEM GEORGE FREDERIK VAN ORANJE EN NASSAU. 187
ordeteekenen, terwijl de Prins tot de ridderschap der
Brandenburgsche St.-JohanniterMalthezer-orde behoorde
en niet den Pruisischen Zwarten Adelaar was versierd.
Ook was het Maria Theresia-kruis nog nooit aan een
niet-katholiek uitgereikt.
Nauwlijks was de Prins eenigsziris bekomen van de
vermoeienissen gedurende den laatsten veldtocht, waarin
hij veertig gevechten en schermutselingen had bijge
woond, of hij trok weder met een gedeelte zijner troepen
naar Italië, waar aartshertog Karei het opperbevel
van generaal Alvintzy zou overnemen. Aan den Rijn
had de Prins immer de voorhoede gecommandeerd:
thans dekte hij met de achterhoede den aftocht van
het Oostenrijk® he leger, dat door de herhaalde over
winningen van Napoleon alle weerstandsvermogen had
verloren. Grooten roem verwierf Prins Frederik zich op
den 2den April, toen hij met vier bataljons grenadiers op
meesterlijke wijze het défilé van Einöd verdedigde tegen
den aanrukkenden vijand: dientengevolge het leger, dat
met een gehèelen ondergang werd bedreigd, gelegen
heid gaf om veilig af te trekken. Dit schitterende wapen
feit bezorgde den Prins warmen dank van den opper
bevelhebber. De Keizer schonk hem het regiment d’Alton.
De voor Oostenrijk noodlottige strijd eindigde met
een wapenstilstand. De inspanning en het klimaat
werkten echter ongunstig op het zwakke gestel van
den Prins; waarbij nog kwam, dat de vóór vier jaar
bij Werwick ontvangen wond weer openging. Geruimen
tijd lag de Prins te Görz ernstig ziek. Na te zijn be
vorderd tot luitenant-veldmaarschalk, vertrok hij naar
Engeland om op Hampton Court, weleer het verblijf
van den beroemden Koning Stadhouder Willem III,
thans de ballingplaats der Oranje’s herstel te zoeken.