192 PRINS WILLEM GEORGE FREDERIK VAN ORANJE EN NASSAU.
eer toe voor deze schoone gedachte en voor de even
waardige uitvoering. Hare Majesteit wilde dat het stof
van den beroemden Oranje een nazaat van Jan den
Oude, wiens zoon Ernst Casimir de lijn Nassau Dietz
daarna die der Koninklijke dynastie van Oranje-Nassau
had gesticht, en door zijne moeder nauw verwant aan
het Pruisische Konings Huis, uit den vreemde tot
de zijnen zou terugkeeren. Geen diplomatieke of kerke
lijke bezwaren overschattende, beproefde Hare Majesteit
wat onmogelijk scheen en zegevierde door volharding!
Geen ander geleide bij zijn aankomst in de Prinsen
stad dan ruiterij en artilleriede wapens, welke Prins
Frederik in 1793, ’94 en ’95 in Staatsoliën dienst
had aangevoerd.
Geen droevig wuivende struisveeren, geen zwart
fluweel of zilveren tranen, maar de Nederlandsche
driekleur dekte het Vorstelijke reliquie. Met twee eskadrons
huzaren als eerewacht en onder het geschal van den
ouden Prinsen-marsch doorschreed de triomfwagen de
stad der Koninklijke dooden.
In de kerk werden de overblijfselen opgewacht, niet
door nieuwsgierigen, maar uitsluitend door het civiele
en het militaire Huis onzer Koninklijke Gebiedster.
Zulke dienaren alleen pasten in het gevolg van den
Doorlucbtigen veldheer van Werwick, Amberg, Kehl
en Italië.
Geen somber klokkengebeier maar Handels Halleluja”
en het Wilhelmus naar Valerius’s toonzetting vulden
de kerkbogen bij den laatsten tocht door het heiligdom.
Geen lijkrede aan den ingang der vorstengroeve
maar toen het stoffelijke omhulsel van den beroemden
Nassauer uit het oog verdween en thans voor goed
toen was ’t alsof de Faam boven het gedenkteeken van