201 HERINNERINGEN AAN KONING WILLEM II, ENZ. de toestand onzer zaken. Medeburgers, zijt kalm, want wij zijn sterk, blijft één, om onze kracht te bewaren en te vermeerderen”. Ondertusschen speelde natuurlijk de pers eene groote rol. De regeeringsbladen leverden heftige artikelen tegen de Belgen, die zij muiters en moordenaars noemden, de anti-regeeringsbladen hitsten meer en meer de ge moederen op. De opstand in Brussel had nu ook in andere steden weerklank gevonden. Jonge mannen zagen in den opstand het middel om in korten tijd groote vorderingen te makenvaderlandsliefde en vrijheid waren de toover- woorden der drijvers, terwijl bij sommigen enkel eerzucht de ware drijfveer was. Charles Rogier, een jong advocaat kwam met Luiksche vrijwilligers voor de poorten van Brussel. Men voerde twee kanonnen en geheele karren vol wapenen mede en spoedig waren 3000 vrijwilligers in Brussel vereenigd. Ondertusschen hield de honing nog immer de oogen gesloten voor het hachelijke van den toestand. Wèl wilde hij thans het ontslag van van Maanen aannemen, doch verdere vrijheden wilde hij niet toestaan. Te vergeefs beproefde de Kroonprins alle middelen, de Koning bleef onverzettelijk en vaardigde eene proclamatie uit, welke alles behalve in den smaak der Belgen viel. De troonrede den 13en September bij de opening der Kamers gehouden, verbitterde het volk nog al meer, en elke poging van de Commissie om de gemoederen te bedaren, mislukte de opstand was feitelijk voor goed uitgebroken en Prins Frederik trok in den nacht van 22 op 23 September met het Hollandsche leger, 15000 man naar Brussel. Het is ons doel niet den droevigen oorlog te beschrijven,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 336