202
HERINNERINGEN AAN KONING WILLEM II, ENZ.
liet
aan
plaatsruimte zou dit vooreerst niet toelatendaarbij
beschrijven wij enkel deze gebeurtenissen in verband
met Prins Willem.
Nu stroomen bloeds waren vergoten en de toestand
der Hollanders in Belgie onhoudbaar werd, begreep de
Koning .dat hij moest toegeven. Hij benoemde den
4en October zijn zoon tot tijdelijk Gouverneur der
Zuidelijke Provinciën.
Deze vaardigde oogenblikkelijk eene proclamatie uit
van den volgenden inhoud
Wij, Willem, Prins van Oranje-Nassau.
Aan de inwoners der Zuidelijke Provinciën van
Koninkrijk.
Nu wij tijdelijk belast zijn, door onzen doorluchtigen
Vader, met het Bestuur der Zuidelijke Provinciën, komen
wij te midden van u, in het vertrouwen te kunnen
medewerken tot herstel der orde en tot geluk van het
Vaderland.
Ons hart is diep getroffen door de rampen, die gij
geleden hebt. Moge het ons gegeven zijn, geholpen
door de medewerking van alle goede burgers, de rampen
te voorkomen, welke u nog kunnen treffen.
Toen wij u verlieten, hebben wij aan den voet van
den troon de wenschen nedergelegd, door velen van u
gekoesterd, dat de twee deelen van het Koninkrijk zouden
gescheiden worden.
Die wensch is verhoord. Maar voordat de wijze en
de voorwaarden van deze zoo gewichtige maatregel
kunnen zijn bepaald in Constitutioneele vormen, wat
onvermijdelijk veel tijd vraagt, heeft Zijne Majesteit
de Zuidelijke Provinciën een afzonderlijk Bestuur
toegestaan, waarvan ik het hoofd ben en dat verder
geheel uit Belgen is samengesteld.