208
KONING WILLEM II ALS KRIJGSMAN.
In dat leger echter zoude de toenmaals zestienjarige
Oranjetelg zijne sporen niet verdienen, want al kort
na zijne intrede in het officierskorps, deden de eischen
zijner verdere opvoeding hem het vaste land verlaten
om in Engeland en meer bepaald aan de hoogeschool
te Oxford zijne studiën in andere richting voort te
zetten. Daarom werd echter de militaire vorming van
den Erfprins niet afgebroken, doch voortgezet onder
de leiding van den Kapitein de Constant, die hem
naar Engeland had vergezeld en door wiens toedoen
’s Prinsen vader hem na een tweejarig verblijf aan
de hoogeschool de keuze gaf tusschen een derde studie
jaar of het bijwonen van een veldtocht in Spanje onder
de Engelsche vanen. Hoe die keuze uit viel, overgelaten
aan den ridderlijken telg uit het geslacht, dat om
van anderen niet te gewagen een Maurits, een
Willem den Derde had voortgebracht, is licht denkbaar.
En zoo geschiedde het, dat de Erfprins, kort daarop
benoemd tot Luitenant-Kolonel en Adjudant in het
Engelsche leger, den 21sten Juni 1811, vergezeld van zijn
eveneens bij dat leger overgeganen militairen Gouverneur,
zich inscheepte om vijf dagen later den voet te zetten
op de kust van het Spaansche Schiereiland. Daar woedde
sedert vier jaren de strijd tegen de Fransche overheer-
sching, daar streed sedert twee jaren een aanzienlijk En-
gelsch hulpkorps met afwisselend geluk tegen Napoleon’s
beproefde legerscharen. Sir Arthur Wellesley, later meer
bekend als Hertog van Wellington, was de veldheer,
die aan het hoofd der Britsche krijgsmacht den strijd
had aangebonden en met geestkracht en talent volhield
tegen de Maarschalken Masséna, Marmont en Soult,
hij werd de man, die den Erfprins van Oranje zou
inwijden in den ernst van het bedrijf der wapenen, die