215
KONING WILLEM II ALS KRIJGSMAN.
bevel over liet Britschc contingent, dat bestemd was
de Zuidelijke Nederlanden te blijven bezetten, zoolang
liet Congres te Weenen zoude beraadslagen over den
toestand van liet door talrijke verwikkelingen en lang
durige oorlogen uit elkander gerukte Europa. In laatst
genoemde plaats gewerden Prins Willem de zichtbare
bewijzen, hoezeer zjjn optreden in de vorige jaren op
het Spaansche Schiereiland werd gewaardeerd, door
zijne benoeming tot Ridder der orde van het Gulden
Vlies van Spanje en tot Luitenant-Generaal in Engel-
schen dienst en Ridder der Bathorde.
Tijdens zijn verblijf in de Zuidelijke Nederlanden
hield de Prins, daarin krachtig bijgestaan door den
Kolonel de Constant Rebecque, die hem als Kwartier-
nieester-Generaal was ter zijde gesteld, zich ijverig bezig
met de studie van de verdediging en van de hulpbronnen
dier Provinciën en daaraan vooral was het te danken,
dat, toen de donderslag door Europa klonk, dat Napoleon
Elba had verlaten en Frankrijk’s grond op nieuw had
betreden, onmiddellijk de meest doeltreffende en door
tastende maatregelen van mogelijken tegenweer konden
worden genomen. Op den 16de Maart 1815, den dag,
waarop Prins Willem bij het uitroepen zijns Vaders
tot Souvereinen Vorst den titel verkreeg van Prins van
Oranje, bereikte hem de order van den Engelschen
Minister van Oorlog om de vestingen Ostende, Nieuw-
poort, Yperen
doen brengen
eene
1 hem de order
Oorlog om dc ,couiug„„ --
i en Doornik in staat van verdediging te
en reeds den 7de April volgde van dezelfde
autoriteit eene tevredenheidsbetuiging voor „de beleid
volle activiteit, waarmede de Nederlanden zoo spoedig
in staat van krachtige verdediging waren gebracht.”
Voorloopig behield de Prins van Oranje het opper
bevel over alle verbonden Nederlandsche en Engelsche