218
KONING WILLEM II ALS KRIJGSMAN.
stuk, waarvoor de Prins van Oranje zich geplaatst zag
en dat hij door doeltreffende maatregelen, zoowel door
de vertooning van een uitgebreid front als door liet
voorkomen van uittartende bewegingen heeft weten op
te lossen. En dat hij daartoe de juiste oplossing had
weten te vinden, bleek al spoedig door de besluite
loosheid van zijn tegenstander, den anders zoo voort-
varenden Maarschalk Ney, als door de goedkeuring,
welke de Hertog van Wellington hem schonk, na om
streeks half elf op het terrein te zijn gekomen, ten
opzichte van de ingenomen stellingen en de gegeven
bevelen. Kort daarop den Prins verlatende, om eene
samenkomst te gaan houden met Blücher, voegt de
Hertog hem toe: zonder twijfel wordt gij aangevallen.
ik reken op u, dat gij zult stand houden tot de in
opmarsch zijnde divisiën zijn aangekomen”. En als zijn
oud-leerling hem bij het wegrijden nog nadere bevelen
vraagt, dan spreekt de Opperbevelhebber zijn volle
vertrouwen in den jeugdigen Oranjevorst uit in de
korte woorden,,het is in goede handen".
En dat was zoo, want toen omstreeks half twee de
thans zeer versterkte Fransche legerscharen met eene
overgroote overmacht ten aanval oprukten, toen stond
de 2e Nederlandsche divisie pal daartegenover en ver
dedigde met de grootste opoffering heldhaftig stand
houdende het haar toevertrouwde gewichtige punt totdat
twee uren later de eerste Engelsche troepen het bloedige
gevechtsveld bereikten. De ziel van die hardnekkige
verdediging was Willem, Prins van Oranje.
Van de eene zijde van het worstelperk naar de andere
rijdende, hier zijne troepen moed insprekend, daar een
ongelukkig oogenblik van den strijd door wenk en voor
beeld herstellend, elders zijne jonge soldaten te midden