224
KONING WILLEM II ALS KRIJGSMAN.
bloed van een telg uit het stamhuis van Oranje voor
Nederland, maar als die kort daarop ontwaakt uit zijne
bezwijming en zijn eerste woord eene vraag is naar den
toestand op het slagveld, dan klinkt den Vorstelijken
aanvoerder de mare in de ooren, dat ook zijn bloed
niet te vergeefs heeft gestroomd, dat Napoleon volkomen
is geslagen, dat het vrij geworden Vaderland vrij blijft
van vreemde overheersching.
In zijn rapport over den veldslag van Waterloo schrijft
de Hertog van Wellington: „Zijne Koninklijke Hoog
heid de Prins van Oranje onderscheidde zich door zijn
moed en beleid tot hij eene wonde kreeg door een
geweerkogel, die hem noodzaakte het veld te verlaten”
en aan honing Willem laat de Veldheer weten: „Ik
vind geen lof genoeg voor den Prins van Oranje, door
wien de bewegingen den geheelen dag zoo voortreffelijk
bestuurd zijn, dat ik hem van het begin tot het einde
van den strijd geene bevelen heb behoeven toe te zenden.
En op dat eerste rapport kwam onder dagteekening van
24 Juni een antwoord van den Engelschen Minister van
Oorlog aan den Hertog, onder meer behelzendUwe
Genade gelieve daarom aan den Generaal Zijne Konink
lijke Hoogheid de Prins van Oranje de tevredenheid
mede te deelen, welke de Prins Regent heeft betuigd
bij het opmerken, dat in de veldslagen van 16 en 18
dezer Zijne Koninklijke Hoogheid een vroegtijdig bewijs
heeft gegeven van de militaire talenten door welke
Zijne voorouders zoo beroemd zijn geweest en dat door
het ruimschoots storten van zijn bloed bij de verdedi
ging der Nederlanden hij een band heeft geknoopt tot
vereeniging van het volk met het huis van Oranje, die
naar te hopen is, daardoor onverbreekbaar is geworden.
Reeds den 17de Juli 1815 was de Prins in zoo verre