227 KONING WILLEM II ALS KRIJGSMAN. citadel van Antwerpen als de laatstgenoemde vesting zich nog steeds in onze handen bevonden en deze beide posten, bezet door flinke garnizoenen en toevertrouwd aan beproefde Bevelhebbers, eene ernstige bedreiging bleven uitmaken voor de in opstand zijnde provinciën. Tusschen die twee Belgische legerafdeelingen bevond zich eene tien tot twaalf uren breede, nagenoeg onbezette terreinstrook in welker midden ongeveer de stad Diest gelegen is. Was deze plaats eens door het Nederlandsche leger bereikt, dan was de Belgische krijgsmacht strate gisch doorgebroken en kon zich het eerste achtereen volgens op de beide vijandelijke legers werpen om die afzonderlijk te bestrijden en te verslaan. Zooals dat veldtochtsplan gemaakt was, zoo is het ook in hoofdzaak uitgevoerddoor de kalme, met na genoeg wiskunstige zekerheid overlegde handelingen van den Prins van Oranje is in tien dagen de Oud Nederlandsche naani in eere hersteld en het nieuw ge vormde Koningrijk België aan den rand van een afgrond gevoerd, waarin het zonder vreemde hulp ongetwijfeld zoude zijn verpletterd. En wat daarbij niet moet worden vergeten is, dat de Vorstelijke veldheer niet geheel vrij was in zijne handelingen als zoodanig, dat hij de hem op de schouders gelegde taak had te volbrengen zonder te zware offers, eensdeels omdat de mogelijkheid nog niet was uitgesloten, dat de opgestane gewesten onder het wettige bestuur des Konings terugkeerden, ten andere omdat de geestdriftvolle vaderlandsliefde tal der edelste zonen van Oud-Nederland vrijwillig in de gelederen had doen plaats nemen, wier kostbaar bloed niet dan in de uiterste noodzakelijkheid mocht worden vergoten. Den lste Augustus 1831 klonk’s Prinsen bevel „voor waarts!” door alle kantonnementen van de in Noord-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 363