247
J
PBINS FREDERIK DEH NEDERLANDEN'.
Na lange jaren van beproeving en tegenspoed daagden
omstreeks* het midden van het jaar 1813 voor het
Huis van Oranje teekenen van een betere toekomst. Op
den 23sten Maart te voren was Prins Frederik benoemd
tot officier bij het 2de garde-regi ment te voet. Reikhalzende
naar de gelegenheid om zich te onderscheiden evenals
zijn broeder in 1811 en 1812 in Spanje, ontving hij
spoedig tot zijn groote vreugde bevel om zich met
zijne beide neven de Kroonprins van Pruisen, later
Frederik Willem IV en zijn broeder te begeven
naar het hoofdkwartier van generaal Blücher te Alten
burg. Aan Prins Frederik werd toegevoegd de kapitein
von Quadt als „Militarische Begleiter”: een in 1813
voor de eerste maal ingevoerde benaming voor officieren
bij vorsten, die niet oud genoeg waren om aanspraak
te kunnen maken op een adjudant. Op den 2den
Mei gedurende den aanval van de Pruisen en de
Russen op de Franschen onderging de Prins bij Gross
Görschen (2 Mei 1813) den vuurdoop uit de rijdende
batterij Trip, van Neder landsche herkomst, toen deel
uitmakende van het Fransche leger. Nadat jonkheer
Trip ettelijke jaren later was bevorderd tot Inspecteur
der artillerie in Nederlandschen dienst, toen onder de
onmiddellijke bevelen van Prins Frederik als Groot
meester. heeft Z. K. H. generaal Trip dikwerf lachend
herinnerd aan zijn eerste onvriendelijke begroeting.
Deelende in al de vermoeienissen en ontberingen van
het ruwe krijgsmansleven, volgde de Prins tot den
wapenstilstand van Poischwitz (4 Juni 1813) generaal
Blücher, onder wien hij o. a. op 20 en 21 Mei den slag
van Bautzen bijwoonde. Vervolgens werd de Prins inge-
gedeeld bij het korps van den luitenant-generaal von
Kleist, deel uitmakende van het leger van Schwartzen-