258
PEINS FKEDEHIK DEB NEDERLANDEN.
worden bezijdigd, welke daaruit bij een eventuëelen
oorlog met Frankrijk moesten voortspruiten. Blijvende
gedenkteekenen van ’s Prinsen bestuur als Commissaris-
Greneraal van Oorlog vormen de inrichtingen van onder
wijs bij de troepenkorpsen, inzonderheid de Militaire
Akademie te Breda, welke op den 24sten November 1828
door den Prins is geopend en het uitgangspunt geworden
tot verhooging van het intellectuëele peil der officieren,
tot wetenschappelijke vorming van toekomstige aan
voerders in Nederland en in de overzeesche bezittingen.
Als minister streefde Prins Frederik er naar om
de hoogere rangen van het leger te doen bekleeden
door mannen, die daarvoor in alle opzichten geschikt
waren. De tegenspoed onzer wapenen in 1830 heeft
aangetoond, dat zijne pogingen, dikwerf tegenwerkt,
niet altijd zijn bekroond. Zoo weinig als de Prins zich
genegen betoonde om dynastieke rechten prijs te
geven, zoo zeer achtte hij het een dure plicht van de
regeering, om talent en verdiensten te verbinden aan liet
hooge krijgsgezag. Steeds vatbaar voor een betere over
tuiging, waardeerde hij verre als minister een krachtige,
op deugdelijke gronden berustende wederlegging boven
een lijdzamen omgang met hooggeplaatste officieren
en ambtenaren, welke echter bij gemis aan voldoende
bekwaamheden niets tot verbetering van de krijgsmacht
bijdroegen. In September en October 1828 voerde de
Prins tevens het opperbevel in het oefeningskamp van
Zeist. Het was onder zijn ministerie, dat de expeditio
naire afdeeling, later ook het korps Jagers te paard
van Vermeulen Krieger geen schooner troepen
afdeelingen zag Nederland ooit zijne havens verlaten
naar Java werden gezonden om deel te nemen aan den
strijd tegen Diepo Negoro.