267
PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN.
waarvan de vrijmetselarij éénheid, aanzien en gezag
in het binnen- en buitenland moet ontleenen. Tot ver
zekering van hare toekomst wendde de Prins voortdurend
zijne beste zorgen aan, opdat de orde zou voortgaan
in de richting, door hem bij zijn leven aangegeven
ook na zijn dood zou toonen, dat men zijn arbeid in
gezegend aandenken wilde houden.
De stoffelijke belangen der vrijmetselarij werden door
Prins Frederik op den ruimsten schaal behartigd. Liefde-
fondsen stelde hij in en leverde daarvoor onbekrompen
bijdragen. Hij ontwierp de grondslagen van het op
voedingsgesticht voor nagelaten kinderen van vrijmetse
laren, hetwelk als „Louise-stichting” den naam draagt
van zijne echtgenooteen andere dergelijke instellingen.
Aan het Groot-Oosten schonk de Prins een aanzienlijk
gebouw te ’s-Gravenhage, en vestigde daar de hem toe-
behoorende en aan de orde ten geschenke geboden rijke
verzameling van dr. Kloss, die de vreemdeling aan
Nederland benijdt.
De Nederlandsche broederschap had groote verplich
tingen aan Prins Frederik, en beijverde zich dan ook
onder alle voor den Prins gewichtige maatschappelijke
en huiselijke omstandigheden om hare gehechtheid te
doen blijken aan den Doorluchtigen Grootmeester, wiens
60-jarig bestuur men in 1876 luisterrijk vierde te gelijk
met de installatie van Z. K. H. Prins Alexander der
Nederlanden, toen de opvolger tot den troon.
Talloos waren de gelegenheden, die Prins Frederik
heeft aangegrepen om zijne medemenschen te hulp te
komen. Vorst in den vollen zin van het woord,
beschouwde hij het als een plicht om hulp te ver
kenen, wanneer en waar ook zijn zedelijke of materieële
steun op deugdelijke gronden werd gevraagd door