293
KONING WILLEM III.
zijn oog had
zoo ging het
en den dag daarop
schemering de juichende menigte reeds aan
onttrokken. Zoo ging het te Hurwenen
te Neder-Hemertzoo ging het overal.
Treffend vooral waren de korte doch warme woorden
van troost en bemoediging, die de Koning meerendeels
bij zijn vertrek sprak, en de erkentelijkheid, welke hij deed
blijken aan allen die hun plicht hadden gedaan, flink
waren opgetreden, of van hunne schatten, zooals Baron
van Nagell te Neder-Hemert, hadden gegeven, om in
den eersten nood te voorzien.
De tocht werd verder voortgezet. Van ’s-Hertogenbosch,
waar het Gasthuis werd bezocht en de zalen werden
bezichtigd, voor de noodlijdenden ingericht, vertrokken
de Hooge Reizigers naar Ammerzoden om op het
kasteel van Baron de Woëlinaut den nacht door te
brengen.
Den 28steu ging het naar Hedel,
naar Heusden.
Het doel van het laatste bezoek, was voornamelijk
om de verpleging in oogenschouw te nemen, zooals die
werd gegeven aan 538 gevluchten uit den Bomme-
lerwaard.
Inmiddels verspreidde zich het gerucht in den Haag,
dat Zijne Majesteit in de eerste dagen van Februari
in de residentie terug verwacht kon worden, nadat
Z. M. eerst op het Paleis op het Loo zou afgestapt zijn.
Onmiddellijk rees bij heel de bevolking, als een
spontane uiting van het dankbaar gevoel, het plan op
om den Koning, zoowel als den Prins van Oranje, die
zich ook op 31 Januari naar het geteisterde Gelderland
had begeven, bij Hun terugkomst feestelijk te ontvangen,
maar dat zou nog eenige dagen duren.
De inensch wikt maar God beschikt. Het lag nog