295
KONING WILLEM III.
diens zegevierenden intocht te brengen nam toe, toen
niet alleen de Courant van dien dag mededeelde, dat
de Koning op nieuw een belangrijke som, zijnde 40.000
gulden, beschikbaar had gesteld, maar ook een collecte
had uitgeschreven, welke door het gansche land, op
19 Februari, Zijner Majesteits geboortedag, zou worden
gehouden.
Reeds in den vroegen morgen wapperden overal langs
den weg, dien Z. M. met de Prinsen moest passeeren
de nationale vlag, en langs den Stationsweg waren
wimpels geplaatst met de Nationale-en Oranjekleuren,
terwijl ook het Stationsgebouw, en de wachtzaal ver
sierd waren.
Eerewachten, te paard en te voet, zouden het rijtuig
escorteeren terwijl ook de werklieden der pletterij van
den heer Enthoven deel uit zouden maken van den stoet.
Toen de trein even 3 uur was aangekomen heette
de Commissaris des Konings Z. M. welkom. Hij bracht
Z. M. den dank voor de zoo treffende blijken van liefde
voor zijn volk, welke Z. M. gegeven had, en waardoor
Hij de banden, waarmede Vorst en Volk zoo nauw
verbonden zijn, wederom vaster en vaster had toegehaald.
De Heer Graaf van Rechteren sprak namens de
eerewacht te paardde heer Withuys namens de eere-
wacht te voet.
De Koning beantwoordde deze aanspraken met de
meeste hartelijkheid en gaf te kennen zeer getroffen
te zijn over de ontvangst welke hem in zijn geliefde
Residentie te beurt viel, en waarop Hij volstrekt niet
voorbereid was geweest. Hij had naar zijn innig gevoelen,
bij de rampen, welke hij gezien had. niet anders kunnen
handelen. Een warm Oranje-hart klopte in zijn boezem.
Nimmer zou deze dag uit zijn geheugen gaan.