296 KONING WILLEM III. Toen de Koning met de Prinsen in het rijtuig was gestapt, en het Wilhelmus zich had doen hooren, kwam aan het donderend hoerrah, dat opging uit de dicht opeengepakte menigte, geen einde, en vergezelde het gejuich den Koning zijn ganschen zegetocht. Aan het Paleis aangekomen, waar Hare Majesteit Haar geniaal tegemoet trad, vertoonde de Vorst zich met de Prinsen op het balkon aan de verzamelde menigte, die opnieuw de lucht van een uitbundig gejuich deed weergalmen. Was het dan ook wonder, dat, toen de collecte plaats vond op 19 Februari, geheel Nederland gereed was, om, op den geboortedag van zijn Vorst, en daarin zoo luisterijk door Hem voorgegaan, door ruim betoon van mild dadigheid dien feestdag, op de den Vorst meestgevallige wijze te vieren, en een nieuw gedenkteeken te helpen oprichten voor Neerlands weldadigheid! Een biddag ging op 17 Februari de algemeene collecte vooraf. Door den Koning daartoe opgeroepen, vloeiden duizenden en nog eens duizenden in de kerken der onderscheidene gezindheden De Koning en de Koningin, vergezeld van den Prins van Oranje, woonde hier ter stede de godsdienstoefening bij onder voorgang van Ds. Jas. De 6de Lijdensstof, de wetwassching der discipelen door den Heer, als heerlijk blijk van’s Heilands Godde lijke liefde, bracht de redenaar in schoon verband met de betoonde liefde des Konings, die ter hulpe snelde, waar de noodkreet zich hooren liet, en die met zoo Koninklijke mildheid van het Zijne den zwaar be proefden gaf. De uitkomst der collecte gaf antwoord op het gebed.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 436