HENDRIK, PRINS DER NEDERLANDEN.
den Schrijver.)
(Met afbeelding naar eene teekening van
Tout passe, tout casse, tout lasseDieu seul reste
In dien geest sprak de prediker bij ’t overlijden van
den waardigen Prins Hendrik der Nederlanden, die geleefd
had zooals een bevoorrechte dezer aarde leven moest,
zich zijner hooge positie bewust, allereerst denkend aan
de vele plichten die hem opgelegd waren, nooit moede
in belangstelling voor het heil van zijn vaderland, voor
het welslagen van vaderlandsche ondernemingensteeds
bereid tot mildheid en steun. Ook zulke welbesteede
levens snellen heen, en blijft de persoonlijke herinnering
aan den hooggeplaatste langer der menschheid bij, toch
wordt in den loop der eeuwen ook zoo’n naam uitgewischt
en der vergetelheid prijsgegeven. Maar wat eeuwig blijft
en zijne heilzame werking nooit mist, is het goede voor
beeld door een welbesteed leven gegeven. Dat is het
goddelijke zaad dat voortwoekert in een ieders ziel, dat
bij menigeen den strijd tegen zwakheid en verdorvenheid
durft doen aanvaarden om te overwinnen; dat het ver
heven goede doet zegevieren in het eeuwige, eeuwige
leven.