315
HENDRIK, PRINS DER NEDERLANDEN.
Oranje ge-
1846, zal zich
gewenscht, dat zijne omgeving zijn godsdienstig gevoel
kon deeien. Met hand en tand hield hij evenals de
Ruyter vast aan het gebed en de scheepskerk, hoewel
hij erkende, dat de omstandigheden dikwijls den ernst
dier plechtigheden verminderden. Doch hier hing alles
af van het hoofd, van de ziel, van den chef, en een
ieder, die aan boord van Zr. Ms, Prins van
diend heeft gedurende de kerstdagen van
het gebed in den storm'’, herinneren.
’t Woei den 23sten December, ter hoogte van kaap
Sint-Vincent, een storm. Zr. Ms. Prins van Oranje,
Sambre en Juno voeren in eskader, toen er dien dag
eene aanvaring plaats had tusschen de Prins van Oranje
en Sambre, waarom de prins het sein gaf op Cadix
aan te houden. Den volgenden dag steeg de storm tot
een orkaan, maar ’t was eerste kerstdag, en het groote
feest der Christenheid wilde de Prins zelfs onder zulke
omstandigheden niet vergeten. De adelborst van de wacht
over: „ten zes ure inden
en degen”. De prins verscheen
het grootkruis van den Neder-
om, en hield zelf het gebed. Wel-
geene zijner gaven, maar wanneer hij
van plichtsbesef, maakten
daden een buitengewonen
indruk op zijne omgevingen zoo ook thans. Morde
men aanvankelijk bij ’t zoeken naar de nette kleeding
in de plunje-kist, over de „kerkorder” in dit weer;
voldaan, welgemoed, verliet zelfs de ruwste den kuil
om het zware werk aan dek te vervolgen. De heilige
vonk die den prins bezielde, sprong over op een ieder,
en met een equipage in zoo’n toestand verzet men rotsen
Helaas, deze groote waarheid wordt in deze tijden van
bracht de order des Prinsen
kuil, klein tenue, steek
klokslag zes ure met
landschen Leeuw
sprekendheid was
zich doordrongen gevoelde
zijne woorden, evenals zijne
indruk op zijne omgevingen zoo