317
HENDRIK. PRINS DER NEDERLANDEN.
Vele zijn de bewijzen van zijn zeemansschap, enkele
verhalen hebben zelfs den schijn van eene ancedote
verkregen, wat als bewijs kan aangemerkt worden,
welk een voortvarend zeeman de prins was, wien
men gaarne iets flinks toedicht, wat men een ander
misgunt. Mijn eigen vader, de bovengenoemde vice-admi-
raal van Rees, woonde het binnenzeilen bij te La Valetta
bij stormweer. Mijn vader stond op den bak van
Zr. Ms. Juno”, de Prins van Oranje voorop, de Sambre
achteraan. Er stond een hevige zee en ’t woei flink,
en de schepen hielden op Malta aan. De ingang van
La Valetta was nauw, ter nauwernood te onderkennen,
en mijn vader zeide dan ook tegen den schipper naast
hem: jammer, de prins zal onder deze omstandigheden
niet binnen loopen. Juist waren de woorden de lippen
ontvloden, of daar woei het sein van de Prins van
Oranje: .Manoeuvre van den admiraal volgen.” En met
dichtgereefde marszeilen voer de Prins van Oranje den
nauwen ingang binnen. Donderde Engelsche Zeelieden
en soldaten stonden op de forten te kijken en volgden
met een beangstigd hart de bewegingen van de drie Neder-
landsche oorlogsschepen, die zonder eenige averij kant
en klaar, netjes ankerden naast de Engelsche oorlogs
schepen, om de gebruikelijke saluten te doen. Een en al
lof hoorde men van de zijde der Engelschen over deze
manoeuvre; en de Engelsche admiraal complimenteerde
den prins met de woorden: „the man who ordered
this hazardous thing must be a Prince of Orange.”
Bij eene andere gelegenheid kwam de prins onder
zware mist op de hoogte van de Wielingen, toen de
naijver tusschen de Hollandsche en Belgische loodsen
een bedenkelijke hoogte had genomen. De eerste officier,
overste Bijl de Vroe, een flink zeeman, over wien nog