320 HENDRIK, PRINS DER NEDERLANDEN. Willem II bracht eene geheele ver- van Prins Hendrik: den 4en October aan dek, mee. Als de officier een kommandant ’s nachts op en neer houden, in plaats van binnen te loopen, hetgeen de attentie van den Prins trok. De kommandant verantwoordde zichik wilde ’t Uwe Hoogheid niet lastig maken in den nacht: en wij waren 't ook niet eens over de lichten.” „Nu”, antwoordde de prins, „U weet, dat ik er niet op gesteld ben, dat men mij menageert.” En toen bleek ’t hoe de prins wist, dat juist anderhalve maand te voren het draailicht in een schitterlicht veranderd was. Op die reis was de prins 's ochtends om zes ure altijd en maakte bij slecht weer de hondenwacht eene eigenaardigheid vertelde men mij, dat van de wacht ’s ochtends den prins geregeld kop koffie aanboodhij scheen daarop zeer gesteld te zijn, en nam ’t altijd dankbaar aan. In 1847 bracht de prins zijn zieken broeder Alexander naar Maduradit was de laatste reis, die hij als kom mandant mede maakte. Treffend is het verhaal, hoe hij te Texel binnenvallende den loods een dienst bewees, die zijne zuur verdiende spaarpenningen, meer dan tien duizend gulden, als aandeel in een veelbelovende in poldering op Texel gestoken had, waarvan de werken door najaarsstormen waren vernield. Troostend sprak de prins hem toe: „gij zijt te oud geworden na een leven vol plichtsbetrachting om nu verdriet te hebben. Daarom stel ik u voor, uw aandeel op mijn naam te laten overschrijven. Mislukt de onder neming dan zal ’t mij minder deeren dan u.” En zoo geschiedde ’t. Later is de indijking hervat en gelukt en sinds draagt deze polder den naam Prins Hendrikpolder. De dood van andering in het lot

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 458