330 DE GROOTHERTOGIN VAN SAKSEN. verheerlijkt dan juist in Holland voorgesteld, „der wel- Toen in 1864 bij het driehonderd-jarig Shakespeare jubileum, Oechelhauser het denkbeeld van een Shakes peare Vereeniging in Duitschland aangaf, ten einde den grooten Engelschen dichter in breederen kring bekend te maken, was de Groothertogin dit plan dadelijk bijzonder toegedaan. Aan hare belangstelling en medewerking was het te danken, dat de „Deutsche Shakespeare Ge sellschaft” te Weimar tot stand kwam, en waarvan de Groothertogin als beschermvrouw optrad. Maar ook „Göthe” en „Schiller” moesten haar wel aantrekken, ook door den geest waarmede gansch Weimar doortrokken was, hoewel het gemaakt en overdreven dwee.pen met die „Meisterdichter” haar praktisch en verstandig karakter niet aanstond. De Groothertogin, immer van ganscher harte Neder- landsch gebleven, moest ook wel getroffen zijn geweest door het feit dat in geen poëzie der wereld de Neder- landsche geschiedenis zóó is verheerlijkt dan juist in die van Göthe en Schiller. Schiller’s „Geschichte des Abfalls der vereinigten Niederlande von der Spanischen Regierung”, was zijn eerste werk nadat hij zich in Weimar had gevestigd, zijn held is Willem de Zwijger. Wat al schoone verzen, waarvan vele gevleugelde woorden zijn geworden, op de Nederlanden betrekking hebbende, vindt men niet in Schiller’s „Don Carlos”, in Göthe’s „Egmont” Heeft Göthe niet in het tweede deel van zijn „Faust”, nu in tegenstelling met het eerste deel, diens leven richtende op de daad, en hem in de 4e en 5e acte in het practische leven voerend, ons als het loon dat Faust van den Keizer ontving’, Strand am Meer”, de barre zeekust herschapen in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 468