343 DE GROOTHERTOGIN VAN SAKSEN. bestuur- Deze stijl is meermalen als voorbeeld gebruikt voor -ouwen in den bloeitijd van de klassieke periode, den van Göthe en Schiller, en verkreeg dus ook in dit gebouwen in den bloeitijd tijd van Göthe en Schiller, geval typische beteekenis. De architect Minckert uit Weimar voerde den bouw uit, waarvoor wat muren, dak, trappen en bevloering aangaat, alleen steen en ijzer gebruikt werden. Bijna alles wat noodig was voor bouw, betimmering, en inwendige inrichting werd door Weimarsche fabri kanten en kunstnijveren geleverd. Het zoude te ver leiden het gebouw in alle bizonder- heden te beschrijven. Het heeft aan het hoofd front, de Westzijde (zie plaat) slechts één verdieping zoodat de zalen waarin het archief en de boekerij geplaatst zijn, acht meters hoog zijn, terwijl aan de Oostzijde zich de werk- bestuur- en leeskamers bevinden. De dubbele hoofdtrap, die uit de statige, ruime, op zuilen rustende vestibule naar boven leidt, is grootsch van bouw en opvatting. Als men van de trap naar de groote ingangsdeur der archiefzalen komt, ziet men aan weerszijden de marmeren busten van Göthe en Schiller door den beeldhouwer Rumpf, geschenk van het Göthe Gesellschaft” aan de Groothertogin. In de groote middenzaal heeft de Vorstin aan den muur doen aanbrengen twee groote marmeren platen waarop de boven reeds omschrevene beschikkingen van Walther von Göthe en van de Heeren von Gleichen Russwurm, met gulden letters gegrift staan. In een der nevenzalen ontwaart men een marmeren plaat met inschrift, door het .Deutsche Shakespeare Gesellschaft” aangeboden „als Zeichen freudig bewegter „Theilnahme an der Vollendung eines Bauwerks, das

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 480