355 DE DOMEINEN VAN HET HUIS VAN ORANJE. Lust ij roegen onmiddellijk Willem III als Stadhouder uitriep en even- zoo in 1747 ook Willem IV. Eigenaardig is de vestiging in deze stad in 1444 van de Schotsche handelaren, die er volkomen vrij en onverlet naar eigen wetten mochten leven, zelfs zonder lands- of stadslasten te betalen; in 1700 geraakte deze kolonie in verval. De Heerlijkheid Vrouwepolder behoorde als onder- hoorigheid van Vere ook tot de domeinen van Oranje. Evenals St. Maartensdijk (zie boven) behoorden ook Scherpenisse en Kolijnsplaat tot de bezittingen, het laatste was reeds door Anna van Egmond aan Willem I gekomen, doch werd in 1671 door Willem III aan Graaf Willem van Nassau-Odijk geschonken, die den Prins moest vertegenwoordigen als Eerste Edele. Hon- tenisse en Ossenisse met het Hof ter Zande, een voor malig klooster, omringd door uitgestrekte landerijen, werden reeds in 1582 door de Staten van Vlaanderen aan Prins Willem I geschonken ter vergoeding van hem ontnomen goederen in Bourgondië; deze bezitting is zeer aanzienlijk van opbrengst. In Utrecht: Het kasteel Beverweerd met het dorp Odijk, oorspronkelijk door Anna van Egmond aan haar zoon Philippus Wilhelmus nagelaten, werd door dezen bij testament toegekend aan Prins Maurits, die het vermaakte aan zijn natuurlijken zoon Lodewijk van Nassau, en in 1732 werd deze bezitting verleden aan den Graaf van Nassau la Lecq. In 1674 heeft Willem III Soestdijk tot een en Jachthuis aangelegd en in hetzelfde jaar de Staten van Utrecht het Hoogrechtsgebied over de Eemnessen, Soest, Baarn en Eembrugge aan hem op en in 1702 vervielen bij zijn dood deze Hooge Heer lijkheden weder aan de Provincie, die ze in 1749 met

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 492