397 HET TEGENWOORDIGE PALEIS IN HET NOOHDEINDE, ENZ. Jules Delaborcle t. I p. 259. en wiens trouwe bemiddelaarster zij bij de Staten-Generaal was geweest. Zij liet hem verzoeken om er bij de Staten en Prins Maurits op aan te dringen dat zij haar de lang gewenschte reis zouden toestaan. Turenne bracht deze koninklijke boodschap over, maar noch de Staten noch de Prins hadden er ooren naar. Daar zij evenwel dit verzoek van hun bondgenoot niet botweg wilden weigeren, zochten zij een uitvlucht en verklaarden zich bereid toestemming te zullen verleenen wanneer de rust in Frankrijk zou zijn hersteld. Louise de Coligny begreep evenwel dat dit voorbehoud slechts een voorwendsel was om haar reis voor goed van de baan te schuiven, daar het er in Frankrijk niet naar uitzag dat de vrede spoedig zou zijn hersteld. De bedoeling hiervan bleek haar spoedig nog duidelijker toen Prins Maurits er bij haar sterk op aandrong om zich wederom in Holland te komen vestigen. De Prinses greep daarom een ander plan aan. Zij gaf als haar wensch te kennen om zich met haai' zoon in het Prinsdom Oranje te vestigen en verzocht Turenne met wien zij een drukke briefwisseling onderhield om raad en steun zij begreep zeer goed dat, zich eenmaal in den Haag gevestigd hebbende, zij haar plan om naar Frankrijk te gaan geheel zou moeten opgeven. Zij schreef dan ook den 16 Maart aan Turenne: „Or, j’ai su par un, qui le sait trés bien, de qui je l’ai tiré par artifice, que, lorsque je serai en Hollande, il ne faut pas que je fasse état d’en partir et que l’on fera naitre toujours quelque occasion, avec ce qu'il y a apparance, que nos misères de France en produiront assez. pour s’excuser au roy de laisser aller mon fils.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 532