402
HET TEGENWOORDIGE PALEIS IN HET KOORDEINDE. ENZ.
x) De heer van Brandwijk was intusscheu overleden. Zijn
dochter Anna Weijtsen, huwde in 1609 niet Reinier van Olden-
barnevelt, ridder, heer van Groeneveld en trad na diens over
lijden in 1633 in tweeden echt met dén bekenden dichter Jacob
Westerbaen, met wien zij wat verschil in leeftijd betrof een
even onberaden stap deed als de weduwe Goudt.
2) Tegen dezen Wissels, die zich aan kwade practijken schuldig
maakte, was bovendien in Juli 1602 een aanklacht ingediend,
wegens den koop van een juweel, hetwelk hij beweerde te zullen
betalen, „soo wanneer hij in vreedtsame possessie van Willem
Gout’s huis sal wesen’’.
Aan de oude liuisinge van Brandtwijck welke nu
gewoonlijk „de gemeene landtshuysinge” genoemd werd,
waren door de Staten herhaaldelijk verbeteringen aan-
Raad jegens de weduwe en erfgenamen van den heer
Van Brandtwijck en de Staten van Holland, man-
dament van reformatie verzocht, hetwelk hem volgens
kantbeschikking van 4 October 1595 werd verleend,
schijnt hij evenwel van zijn protest te hebben afgezien,
althans onder de sententien van dien Raad komt geen
vonnis in deze zaak voor.
Hendrik Wissel, die intusscheu uit Brabant was terug
gekeerd had zijn rechten op het huis doen gelden en
„met onbehoorlycke middelen de brieven van decrete
andermael doen maecken ende sonder helder of penningh
betaeldt te hebben met der daedt, de heeren Staten
ongeciteert. ongehoord! ende niet geconvinceert gepooght
heeft uyt de possessie van de voorschreven huysinge te
stellen en die te occuperen.” Maar Hun Edel Groot
Mogenden hiervan onderricht zijnde, hadden hem „syn
voornemen belet ende hem om sijner delicten ende
excessen” door den procureur generaal op de voorpoorte
van den Hove doen „logeeren.” 2)