411
HET TEGENWOORDIGE PALEIS IN HET KOORDEINDE, ENZ.
J) De zware karossen reden af en aan en door dit drukke
verkeer was de straatweg naar de zijde van de beek die toen
voor de huizen aan de o. z. van het Koordeinde stroomde, in
verzakking geraakt.
De beide zuidelijke buren van de Prinses, de raadsheer
Rombout Hoogerbeets en de griffier Maarten Rosa hadden zich
in een request aan de Staten beklaagd „over de praejuditie
die syluyden lijden int doen afsacken van de westzijde van
de beecke door het in- ende uytrijden van de koetsen ende
wagens”.
De Staten besloten hierin te voorzien en gelastten den ge-
meenen landsmetselaar de platinge te herstellen met „klinkert
twee ende een half ofte drie steenen dick in tras geleydt ende
boven gestraet” enz. Res. St. v. H. 4 Dec. 1608.
Toch leefde de Prinses deze keer niet zoo afgezonderd
van de buitenwereld als in vroegere jaren. Prins Maurits
kwam in het voorjaar bijna dagelijks bij haar soupeeren
en de staatslieden, die bij de onderhandelingen over den
vrede betrokken waren, traden voortdurend met haar
in overleg.
Na de terugkomst van de Prinses namen de zaken
weldra een gunstigen keer. Zij wist den tegenstand van
haar stiefzoon te breken en slaagde er ook in om hem
met zijn politieken tegenstander Oldenbarneveld met
wien hij op zeer gespannen voet stond, te verzoenen.
Al mochten de bemiddelaars er niet in slagen den vrede
te doen sluiten, de kansen voor een wapenstilstand
werden hoe langer hoe grooter en toen deze eindelijk
den 9en April 1609 te Antwerpen op de meest eervolle
wijze was gesloten, was dit voornamelijk aan de be
middeling van Louise de Coligny te danken.
De groote diensten, door haar in deze zaak bewezen
waren door Frankrijk en Engeland op de rechte waarde
geschat. Nog voor het bestand was geteekend hadden