428 ORANJE TE SCHEVENINGEN. een kerkboek Zes uren later, even twee uur, verlaten ook de Stad houder, zijn beide zonen, Prins Willem, daarna. Neerlands eerste Koning, en Prins George Frederik, met gevolg het Paleis in het Noordeind. Tegen drie uur aan het strand gekomen, trekt de vischkooper Pieter van der Doorn zijn schanslooper uit en slaat dien om de schouders van den Stadhouder, evenals alle vertrekkenden, gedragen op de handen van stevige matrozen naar de boot van Huib Vrolijk, die hen overbrengt naar de vlotgehouden schuit de Johanna Hoogenraad, stuurman Jan Pos, reeder Gerrit Hoogenraad. rKwul (ik wil) mee!” gilt Kniertje Blok, de vrouw van den stuurman-reeder Gijs de Jager. Met moeite wordt zij weerhouden. „Vaedertje, gae j’ ons verlaeten!” snikt een ander. „Bouwe rès. bouwe rès!” (behouden reis) klinkt het met vol gemoed uit aller mond. Nauwelijks aan boord, klimt Prins Frederik in den mast en wuift der menigte een laatst vaarwel toe. De Stadhouder blijft op het glibberige dek. De stuurman raadt aan een paar wollen zeemanskousen - over de laarzen te trekkeneen matroos langt (haalt) ze en wordt met twee gouden ducaten beloond. Bij het vallen van den avond gaat de Prins naar beneden en vleit zich in de kooi van het voorouder, alias kajuit, gekweld door de zeeziekte en de snerpende koude. In het duffe ruim, het verblijf der overige heeren, zijn allen, op twee na, niet minder ongesteld. De pink gaat verleggen, d. i. iets verder ankeren. Te middernacht wordt het anker geligt en koers gezet naar Engeland. De wind blijft oostelijk. Heldere starrenhemel. De stadhouder, wat bekomende, neemt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 563