438
ORANJE EX ISRAËL.
Zoo beroofde godsdiensthaat het weleer zoo bloeiend
Spanje van de edelste zijner bewoners, en zonk een
Rijk dat langen tijd aan de spits der beschaving had
gestaan, voor goed in de achterhoede daarvan terug,
niettegenstaande de ontzaggelijke materieele schatten
die het land zelf en zijn koloniën kon opleveren.
De Joodsche natie, rijk aan handelskennis en vernuft,
moest elders een toevluchtsoord zoeken. Korten tijd
vond ze dit in Portugal, maar in 1536 werd ook aldaar
de inquisitie ingevoerd en deze rustte niet voor dat
alle Joden verdreven, alle onbekeerde Conversos uitge
roeid waren.
De Zuidelijke Nederlanden bleven thans hun eenig
toevluchtsoord.
Met Antwerpen stonden zij in handelsrelatie. Daar
heen, een land onder Spaansche heerschappij, konden
ze trekken zonder van afval te worden verdacht. Daar
hoopten ze dat de van ouds gehandhaafde vrijheid
hen tegen verdere willekeur zou beschermen.
Maar ook daar zouden de Dominicanen hen vervolgen.
Karel V, die tegen de Joden en ketters in Duitschland
vrij gematigd optrad, duldde niet dat de Conversos zich
door landverhuizing aan de strenge wetten die in zijn
eigen land golden zouden onttrekken, en vaardigde ook
hier te lande zijn plakkaten tegen hen uit. Zoo deed
de Inquisitie hier zijn intrede, oorspronkelijk alleen tegen
de Marranen gericht, weldra met miskenning van alle
Privilegiën ook tegen de Nederlandsche ketters in het
werk gesteld.
Is het te verwonderen dat de vervolgden om des geloofs
wille zich aaneensloten waar de gelegenheid daartoe
zich aanbood. De joden die hier religievrijheid meenden
te vinden de Hervomden die het recht daarop meenden