450 ORANJE EN ISRAËL. Da Costa. Israël en de Volken. Van de verhoudingen tdsschen beide huizen na 1789 wil ik hier niet gewagen. Zoowel het huis van Oranje als dat van Israël, verkregen na de Revolutie een andere beteekenis voor en in den staat der Nederlanden. De geest der eeuw waaraan beiden zich hebben onderworpen, vordert in alle opzichten een staatseenheid, een volstrekte heerschappij der Wet, die de eigenaardige verhouding welke vroeger tusschen beide huizen, als zelfstandige machten in de Republiek der Vereenigde Nederlanden bestond, voortaan onmogelijk maakte. De oude tijden en de oude banden werden echter niet vergeten en men behoeft slechts den Hollandschen dichter uit het Oude Volk, onzen grooten da Costa op te slaan om te zien hoe Israëls hart nog steeds van dank en hulde vervuld is voor dat huis van Oranje, dat hun in tijden der benauwdheid een toevluchtsoord heeft geopend en zoolang een beschermer is geweest. bewezen diensten. De Joden droegen Oranje een warm hart toe, dankbaar voor de rust hier te lande genoten. Men liet hen zooveel mogelijk leven onder hun eigen wet, men bemoeilijkte ze niet, ja maakte voortdurend van hun diensten als diplomaten en financiers gebruik. Geen wonder dat Oranje en Israël weerzijds elkander in eere hielden. Van Frederik Hendrik af heeft geen Stadhouder van Holland nagelaten ten minste een enkele maal de Syna goge te Amsterdam meteen plechtig verzoek te vereeren.1) Van af de overeenkomst tusschen Willem van Nassau en Marco Perez tot op het einde der vorige eeuw heerschte een wederzijdsche vriendschap, tusschen de huizen van Oranje en Israël.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 585