484
EEN JUBELTOON UIT HET NOORDEN.
Dan scharen wij ons om Uw troon.
Daar houden wij de wacht.
Dat steeds Uw vorstelijke kroon
Blijv, blinkend, schoon en zacht.
En Nederland! mijn Vaderland!
Wees trotsch op uw kleinood
Bescherm het met een trouwe hand
Voor zorgen, leed en nood;
Bemin haar als een lieve maagd
En schud haar peluw zacht
Weet, dat gij kunt, wat men u vraagt,
Want Eendracht geeft U kracht.
Dank, Neerlandsch volk, der Heeren Heer
Voor zooveel liefd’ en trouw:
Hij schonk u een Oranje weer
In een beminde vrouw
O! steun haai'! help haar! sta haar bij!
En leid haar zachte hand
Haar reine ziel, zij waarborgt mij
Het heil van ’t Vaderland.
Houd, Neerlandsch volk, dien parel hoog!
Geev’ ook der Vorsten Heer
Dat Neerland op Oranje boog,
Als zijn geluk en eer
Plant op den u zoo dierb’ren grond.
Elk in zijn eigen hof,
Een boom gewijd aan dezen stond
Tot Wilhelmina’s lof.