8 1897 werd gehouden op 18 Januari met hunne Dames van de gelegenheid gebruik maakten om met ons populair brandweercorps eens nader kennis te maken. Ik meen te mogen zeggen, dat een ieder de overtuiging met zich medenam dat onze Brandweer, door den heer De Wijs geheel en al zelfstandig georganiseerd en bestuurd, een model corps mag worden genoemd. De eerste vergadering van in de tegenwoordige vergaderzaal. De vergaderlokalen in het Keizershof' en in het feestlokaal Willemstraat waren met het oog op de steeds talrijker opkomst der leden en de onvoldoende ventilatie, verlaten. Het eerste gedeelte van den avond werd in beslag genomen door de voorlezing van het rapport der Commissie van advies omtrent de instandhouding van het Haagsche bosch en door de bespreking van de conclusie door die Commissie voorgesteld. Voor het verslag van deze beraadslagingen kan ik verwijzen naar de inleiding van het rapport, hetwelk volgens besluit dier vergadering als eene afzonderlijke uitgave het licht zag en in het begin van deze maand aan de leden werd rondgezonden. Voorts trad de heer Tal als spreker op die een zeer belang wekkende causerie hield over „een verzoekschrift van de Haagsche Israëlieten aan den Magistraat in zake de bruggen, nu 200 jaar geleden”. In die vergadering werd nog door den Voorzitter mede gedeeld, dat door het Bestuur eene Commissie benoemd was om een tentoonstelling van de werken van Simon Steviu voor te bereiden. Deze Commissie bestaande uit de heeren J. F. M. Conrad, L. J. J. Hageraats, C. Gijsberti Hodenpijl. M. Michaël en Th. Morren had de heeren kolonel F. de Bas en Dr. H. Brugmans aangezocht om als lid toe te treden, terwijl Prof. Bosscha te Haarlem was uitgenoodigd als adviseerend lid de Commissie voor ie lichten. Nadat deze heeren zich hiertoe bereid hadden verklaard toog de Commissie aan den arbeid. Veel medewerking heeft zij intusschen nog niet ondervonden. Uit een onderhoud met den Burgemeester bleek dat zij van de Gemeente geen financieelen steun had te verwachten, terwijl op een request aan de Ministers van Binnen- en Buitenlandsche Zaken, waarin zij verzocht om evenals dit met de Huygens- en Vondeltentoonstelling het geval was geweest, namens hunne departementen een officieel schrijven te willen doen richten aan alle directeuren van archieven en bibliotheken met verzoek

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1899 | | pagina 98