98 HAAGSCHE BRUGGEN. EENE JOODSCHE KWESTIE. met die te i) Deze universiteit is in 1809 opgeheven en Erlangen vereenigd. die hem antwoorden zou naar de mate van diens weten, naar de richting van diens denken, ja naar de hoogte of laagte van diens verdraagzaamheid jegens de Joden. Waarom niet tot een Amsterdamschen of Haagschen Rabbijn of Joodschen particulier in mondeling gesprek? Het antwoord blijkt uit de correspondentie. Hij ver trouwde noch der Joden wil, noch der Joden geschiktheid, hem in te lichten. Hij ontmoette soms zeer achtbare Joden, maar zooals het toen en later ook nog soms gebruikelijk is gebleven hij wilde liever niet met hen in relatie tredenhij dichtte hun al die ondeugden toe, die de groote menigte der hun vijandigen hun toedichtte, tenzij hem uit een onderzoek eens hooggeleerden Christen heel duidelijk bleek, dat het niet waar wasdan kwam zijne rechtvaar digheid boven. Hij interesseerde zich wetenschappelijk voor hun historie, hunne wetten, hun letterkunde, maar zich tot hen wenden om inlichting relatiën aanknoopen dat niet. Uit een menschkundig oogpunt kan men dit voor den man betreuren, uit een wetenschappelijk oogpunt verblijden wij er ons in. Want daardoor is een deel zijner correspondentie ontstaan en bewaard gebleven, die vooral voor menig punt in de geschiedenis der wetenschap waarde bezit. Zoo wendde hij zich dan tot zijnen beroemden vriend Wagenseil. Johan Christoffel Wagenseil, 26 November 1633 te Neurenberg geboren, werd, terwijl hij intusschen van 1634 -1646 met zijne ouders te Stockholm vertoefd had, maar weer met hen was teruggegaan, in 1649 student aan de bekende universiteit te Altorf (bij Neurenberg). J) Hij maakte snelle vorderingen, kreeg spoedig naam, en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 108