wonen in deze heerlijke, wonderschoone stad; daarom bieden zij groote sommen voor de vergunning die bruggen naar hun wehsch in te richten. HAAGSCHE BRUGGEN. EENE JOODSCHE KWESTIE. I09 In een brief van 22 Maart 1694 bedankt Cuperus hem met buitengewone vleiende erkenning zijner ontzag wekkende, boven allen uitstekende geleerdheid. Later hebben zij over nog andere onderwerpen uit oud- Hebreeuwsche historie en letterkunde briefwisseling gehouden. In ieder geval heeft ons het lezen van Wagenseils antwoord op veel richtiger weg gebracht. Het deed ons zien, dat de zaak eigenlijk met synagogen-bouw in geen enkel verband staat, dat die plaatsen uit het N. T. en Juvenalis geheel en al verkeerdelijk hierbij werden te pas gebracht. Inderdaad. Bijbel en Talmud, de ritueele codex des Jodendoms spreken duidelijk genoeg. En wanneer de ge schiedschrijver Koenen eene Bijbelplaats had willen aan halen, dan had hij Jeremia moeten opslaan en Cap. 17 vers 21 v.v. lezen: „Zoo spreekt de Eeuwige: Neemt u „in acht ter wille van uw leven, dat gij geene lasten op „den Sabbathdag opneemt en die binnendraagt in de „poorten Jeruzalems. En draagt geen last in uwe handen „op den Sabbathdag en verricht geenen arbeid, maar „heiligt den Sabbathdag, zooals Ik uwe vaderen heb ge- bodenEn het zal geschieden, indien gij naar „Mij luistert, luidt des Eeuwigen spreuke, dat gij ook „geen last inbrengt binnen de poorten dezer stad op den „Sabbathdag en op denzelven geen werk verricht. Dan „zullen in deze stad ingaan koningen” Ziedaar de geheele zaak. Een teeken van afsluiting geve naar ritueel voorschrift der stad het karakter van privaat gebied der gemeenschap.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 119